
Jan Derix
Brengers van de Boodschap

Dr. J.W.M. Peijnenburg
Van Roomsche Zegeningen en Paapsche Stoutigheden
De dominicanessen van Neerbosch en de Tweede Wereldoorlog
In september 1944 werd Nijmegen bevrijd, maar al snel bleek dat de vrede nog enige tijd op zich zou laten wachten. De geallieerden strandden bij Arnhem, en Nijmegen werd frontstad. Zeven maanden onderging de stad in alle hevigheid de daarbij behorende verschrikkingen.
Ook aan de vele kloosters die Nijmegen toen nog rijk was, gingen die verschrikkingen niet voorbij. In Laat ons nu eerst een Te Deum zingen doet Regina Mattens verslag van het leven van de dominicanessen van Neerbosch in de periode 1939-1946.
De zusters werden gedwongen te evacueren, te vluchten of een veilig heenkomen te zoeken in de schuilkelders van hun huizen. Er was gebrek aan alles, vooral aan voedsel.
Ondanks de ellende en ontberingen bleven zij iedereen bijstaan die een beroep op hen deed: kinderen en ouderen, passanten, buurtbewoners. Vooral bijzonder is het feit dat zij ook oog hadden voor de mens achter de bezetter. ‘Staat niet in het evangelie: “Hebt uw vijanden lief, doet wel aan die u haten”? En zijn wij, religieuzen, niet op de eerste plaats verplicht dit in beoefening te brengen?’ – aldus een van de zusters in het boek. Twee zusters die na de bevrijding van Nijmegen enkele gedeserteerde, hongerige Duitse soldaten ontmoetten, zorgden ervoor – zonder de realiteit uit het oog te verliezen – dat deze ‘vijanden’ te eten kregen. En zo verleenden de zusters elders in de kerstnacht 1944 gastvrijheid aan ingekwartierde Duitse soldaten. Samen met hen baden zij om vrede.
Deze bijzondere geschiedenis is te boek gesteld aan de hand van de kronieken die de zusters in die jaren schreven. Hun indringende verhalen brengen de lezer dicht bij de realiteit van toen. Niet alleen in Nijmegen, maar ook in de andere plaatsen waar de zusters huizen hadden, tot in Indonesië aan toe: ook uit de jappenkampen krijgen we, bijna 65 jaar na dato, een indrukwekkend ooggetuigenverslag.